Planten zijn altijd al een bron van inspiratie geweest voor kunstenaars. In de barok werd het stilleven immens populair in Nederland en Vlaanderen. Jan Brueghel de Oude, die een zoon was van Pieter Bruegel en ook wel de Fluwelen Brueghel genoemd werd, was een van de grondleggers van het bloemstilleven. Hij schilderde met veel detail. Het was toen gebruikelijk om een zeer brede selectie van bloemen af te beelden, maar vaak konden die geschilderde boeket-ten niet echt bestaan, omdat de bloemen niet op hetzelfde moment bloeiden. Andere vertegenwoordigers waren onder meer Roelant Savery, Ambrosius Bosschaert de Oude en Jan Davidsz. de Heem. Maar ook enkele vrouwelijke schil-ders blonken hierin uit, bijvoorbeeld Rachel Ruysch en Maria van Oosterwijck.Het genre kende een heropleving in de romantiek. Kort daarop gebruikte de jugendstil (art nouveau in Frankrijk en België) vaak langstelige, gracieus gesti-leerde planten en bloemen, dieren en ranke vrouwen als motief in schilderijen, in smeedwerk en op tegels en gebouwen. Bij ons waren Victor Horta en Henry Van de Velde de belangrijkste vertegenwoordigers, maar misschien bezocht je ooit Gaudi’s nog steeds niet afgewerkte Sagrada Familiain Barcelona.Verder bouwend op dat roemruchte verleden hebben leerlingen van het vijfde jaar Artistieke Opleiding van de Leuvense Wijnpers tijdens hun projectweek een wel bijzonder origineel kunstwerk gemaakt voor het Proefcentrum Herent. Ze maakten linosneden op basis van blad- en bloemmotieven van gewassen waarvoor in Herent onderzoek loopt, zoals witloof en goudsbloem, maar ook bruine mosterd, hennep, koriander en soja. Die linosneden werden nadien gedigitaliseerd en uitvergroot en vervolgens met een lasercutter uitgesneden in hout. Het werk symboliseert de samenwerking tussen het proefcentrum en de school. Leerlin-gen van de land- en tuinbouwafdeling van De Wijnpers komen al langer voor praktijklessen naar het proefcentrum en nu zijn de beide provinciale instellingen ook op een andere manier verbonden met elkaar.
Bron: Boer&Tuinider